aan alles komt een eind
de struiken rimpelen de bloemen
te buiten, tot hoopjes schroot
zachte woorden klinken na
en vallen dan te pletter
in het gat van de lucht
mensen groeien uit tot apen
die aan wandelstokken hangen
en krijsen, zachtjes maar zeker
de hand die ik nu omsluit
zal niet meer op de peilers
van haar zachtheid kunnen steunen
en schuw worden, zich verschuilen
liefste, ook deze dag nadert zijn eind
laten we nog niet aan morgen denken
ik wil nog even proeven
voor zwarte vlekjes duister
zich als schimmel in de lucht verspreiden
en de hemel trieste winden hoest
de zon verrimpeld, doodbloedt
net als het vuur in onze woorden
tot een hoopje as, dat de tijd
langzaam uit onze harten veegt
kus me voor onze liefde
met grijze haren, de laatste adem
door onze lichamen jaagt