Pijpenstelen
Pijpenstelen,
weer geen weer.
Doodvervelen,
keer op keer.
Buitenspelen,
nu niet meer.
Tranen stelen
lachend zeer.
Oude tijden
lachen hard.
Rotte dingen
zijn verward.
Tijdmachine,
druk op start.
Helse pijnen
in mijn hart.
Weggelopen
van de rest.
Diep gekropen
in de mest.
Spiegelbeelden,
krijg de pest!
'k Ben gebuisd op
levenstest.
Grijze koeien
in de wei.
Lekker stoeien
zij aan zij.
Bloemen bloeien,
juni mei.
Ik weet zeker,
zij zijn blij.
Dagen tellen
dag na dag.
Vrienden bellen
met een lach.
Vragen stellen,
of ik mag?
Blijven kwellen.
Overstag.
Alleen zitten,
hoofd op hol.
Mijn wc is
veel te vol.
Snelle ritten
met een tol.
Voor mijn ogen
ligt de drol.
Onder water
is het mooi.
Niemand zit er
in een kooi.
Duikboot vol met
zeevaartszooi.
Zoeken een hol,
lelijk prooi.
Feesten met de
confetti.
Waren zonder
garantie.
Onthou goed,
ik ben hier niet.
want ik speel hier
madame Pipi.
Wekkers wekken,
veel lawaai.
Weer twee oma's
weggemaaid.
Tomeloze
angst gezaaid.
Flik heeft met
knuppel gezwaaid.
Ik wil doodgaan
in mineur.
Ik wil doorgaan
met terreur.
Ik wil worden,
gouverneur.
Dan zet ik jou
aan de deur.