Wat jij met me deed
is iets dat ik nooit vergeet.
Jij was iemand speciaal.
Jij was het helemaal.
Nu voel ik me raar
door dat ene gebaar.
Door de liefde voor die ander,
dacht ik,
ik verander.
Ik wou mijn liefde verdringen
en tal van andere dingen.
Maar het lukte me niet.
Het is van jouw foto
dat ik nog steeds geniet.
En nog steeds
worstel ik met mijn gedachten.
Ze spelen mij parten,
want ik zie je graag
en het enige wat ik vraag
is om me niet zomaar te laten staan,
want dat kan ik echt niet aan.
Ik aanvaard
dat ik jou niet kan krijgen,
maar laten we er toch niet over zwijgen.
Laten we praten,
elkaar niet haten.
Misschien besef je dan ooit,
als alles zich ontplooit,
dat ik de enige ben.
Maar als het nu zo gaat,
is het misschien al te laat?