Zonnestralen over berg en dal,
Mistwolken over het gras,
Een bloem opend haar schoonheid,
Zodat de mens haar bewonderen zal.
Vlinders op de bloemen,
Ook de bijen en de hommels komen eraan,
Zuigen ze allen naar nectar,
Ik hoor ze al zoemen.
De mieren verkennen het gebied,
Een ondergronds doolhof,
Van gangen en kamers,
Wacht tot de koningin haar troonzaal ziet.
Een rups ontpopt tot vlinder,
Met kleuren als blauw groen zelfs zoals vuur,
Blijven momenten zoals deze,
Als "Magie van de Natuur".