Eigenlijk zie ik je niet als vijand,
Ook aanbid ik je helemaal niet.
Je past vast bij een prinses uit een heel ver land
En ik doe je vast voor de zoveelste keer verdriet.
Met je lange rode haar, en je grote blauwe ogen.
Je mooie stem en je chagerijnige blik
Mijn excuses, als je denkt dat ik heb gelogen
En al die keren dat ik stiekem door alles heen prik.
Dat is wel een leugen, hoe ik stiekem ben en was.
Niet onnozel of een hapklaar brokje,
Ik denk alleen dat ik niet bij je pas.
Als je alles wist dan schrok je.
Maar daar over niet meer.
Dat gesodemieter tussen ons komt me alleen de neus uit
Gedraag je nou eens als een echte heer
Dat zeg ik je helder en luid
Als ik je aankijk voelt het alsof ik een tijger heb doen ontwaken.
Je kijkt me steeds aan alsof je woest en geïrriteerd bent.
Bij deze de vraag, of we dat stomme gedoe kunnen staken.
Gedraag je nou eens als een echte vent.