Groningen, 8 juni 2011
Richard trok de deur achter zich dicht. Een vreemd geluid, alsof de deur wel vier keer in ’t slot viel. Hij liet het niet doormalen in zijn hoofd, hij was ’t geluid gewend. Wat is er nou meer prettig dan een geluid te doen horen van een portier dat zichzelf telkens op onverklaarbare wijze meerdere keren vergrendeld. Knappe inbreker die nu bij zijn spulletjes kon komen. ’t Is minder motiverend om iets uit te pluizen als het in je voordeel werkt, redeneerde hij zo. Hij was een bedachtzame jongeman en hield normaal gesproken alles goed in de gaten, maar nu had hij iets anders aan zijn hoofd: een kater. Een kater van jewelste die hij eerder op de dag al gekscherend een tijger had genoemd. Een kleine glimlach kon hij niet onderdrukken. Hij zou weldra die grap meedelen aan zijn vrienden. Hij zag het al helemaal voor zich hoe ze erom zouden lachen.
Hij begon te lopen. Stilstaan en wegdromen zou de hoofdpijn niet doen verdwijnen. Met zijn wijs- en middelvinger diepe groeven wrijvend in zijn voorhoofd bekeek hij in looppas voor het eerst de oneffenheden van de tegels die de onderkant van zijn zwarte leren schoenen al door en door kenden. De laatste strepen zonlicht flikkerden tussen de bloeiende lentebomen pulserend op zijn kruin. Bewust van wat zijn pijn aanscherpte tilde hij in een reflex zijn hoofd omhoog. Met een minachtende blik bekeek hij uit zijn ooghoeken de boosdoener. De oranjegeverfde zon was halfgesluierd in onschadelijke wolken, klaar voor haar dagelijkse duik in de horizon. Hij realiseerde zich dat dit al de derde opeenvolgende dag was dat hij de zon zag ondergaan. Het was als een déjà vu. Een hele slechte ook, dacht hij zo. Hij zou als dit zo doorging nog gaan vergeten wat een zonsopgang zo betoverend maakte. Nee, het was niet best. Zijn slaapritme wat hij zo koesterde zou hij niet makkelijk weer kunnen oppikken. Was al het feesten dit het wel waard? Op dit moment voelde het niet zo.
Fruit! Juist, dat was ‘t! Fruit moest hij hebben. Hij trok de conclusie dat water drinken na overvloedig drinken zwaar overschat was. Hij zou bij de avondwinkel in de stad nog wel ergens een sinaasappeltje scoren! Hij repeteerde alvast: “Geef me uw fruit met het meeste vitamine C en vlug een beetje!”
Het was in ieder geval niet ver meer, hij was al bij de oude grachten. Plukkend aan zijn shirtje vroeg hij zich af of hij ’t zo warm had gekregen van die korte wandeling of dat de grachten de bekende vochtige broeierigheid afgaven. Plots liep hij door een zwerm muggen en bedacht hij dat het wel het laatste moest zijn geweest. Vieze irritante rotbeesten, geen enkele evolutionair nut of wat dan ook. Zijn geest hield hem voor de gek en gaf hem de illusie dat sommigen waren vast blijven plakken aan zijn gezicht. Manisch begon hij met beide handen over zijn gelaat te wrijven en nam ook gelijk van de situatie gebruik om zichzelf nog maar eens stevig wakker te schudden. Veel tijd om erover te zeuren had hij niet daar hij om het hoekje in de verte al het licht van het groentewinkeltje bespeurde. Maar een sterke lichtstraal was het niet en zijn stemming sloeg toch om. ‘Closed!’ was wat het licht zei. Nou ja, fuck it! Dan wordt het maar sinaasappelsap op het terras en hoongelach van zijn bierdrinkende vrienden. Hij bereidde zich al mentaal voor op het lulletje rozenwaterscenario dat zich ongetwijfeld zou ontluiken.
Trouwens, waar zaten die so-called vrienden ook alweer? Hij stak zijn hand in de rechterzak van zijn witgestreepte linnenbroek en toverde zijn Samsung tevoorschijn, klapte het ding open en las: ‘3!’ Wat Grunnings slang is voor de Drie Gezusters, het inmiddels befaamde kroeg met één van de grootste binnenruimtes van Europa. Een heus bolwerk van doolhoven en danscafés. Het zou wel leuk zijn als ze hem dat gisteren duidelijk hadden gemaakt, herinnerde hij zich. Iedereen raakte elkaar kwijt rond een uurtje of drie.
“Hé Richard! We zitten hier!”
‘Well, no way back now,’ dacht hij. Maar hij zag ze nog steeds niet.
“Hé blinde! Hiero!”
Oh hèhè! Daar zat hij dus. Hij keek naar het rechter gedeelte van het terras, naar het meest drukke gedeelte. Het terras was afgeladen en hij had kunnen raden dat zijn vriend daar zou zitten, de gezelligheid volgde Tim namelijk altijd trouw waar hij ook ging.
“Yo Tim, hoe kan ik je nou over ’t hoofd zien met zo’n buik!”
“Ja dat vroeg ik me dus ook al af haha!”
Tim Wenselhart, een Gronings stapfenomeen. Een blonde jongen van 22 die voor zijn zware postuur een verrassend smalle kop had met pretoogjes, kuiltjes in zijn wangen en een vlotte babbel om het af te maken. Met zijn guitige uitstraling dwong hij de meisjes om alleen maar naar zijn ogen te kijken en zijn gewiekste tong te volgen op een manier dat ze pas tijdens het zoenen erachter kwamen dat hij ook een dikke buik had. Maar ja, als dat moment gekomen was waren ze al verkocht.
“Oh, gaan we nu nog knuffelen ook nog Richard! Je ziet me verdomme elke dag man!”
“Haha, en nog is het te weinig! Je bent mijn grote teddybeer dat weet je toch! Wow, wat is dit voor een sterke knuffel dan! Je zit echt te vaak in de sportschool! Volgens mij heb je een sixpack onder die bierbuik of niet?” grapte Richard.
“Nope! Misschien wel een sixpack aan bier ergens onder die trui haha! Maar ze hebben wel hele lekkere proteïne shakes bij die toko moet ik zeggen!”
“Waarom heb je eigenlijk een trui aan idioot, het is iets van 20 graden of zo!”
“Het gaat regenen. Volg jij niet Piet Paulusma op twitter?” reageerde Tim halfserieus.
“Nee, natuurlijk niet! Ik heb een leven namelijk. En wie was zo gek om die Fries aan te sluiten op internet?”
“Waarschijnlijk SBS6! Maar kom, ga zitten! Bier neem ik aan? Continue where we left of?” Tim maakte altijd armgebaren na het einde van elke zin om zijn uitspraken te accentueren. Het maakte hem nog opvallender dan hij al was.
“Nee, nee! Even geen bier, ik heb al een tijdje zin in gewoon een sinaasappelsapje!”
“EEN SINAASAPPELSAPJE!?! Je klinkt als een nuchter mietje met een fetisj voor alliteratie! Ben je ziek of zo?”
“Nee man, ik heb een kater zo groot als een tijger!”
Hmm, dat was niet de hilarische reactie die hij verwachtte.
“Ik heb een kater zo groot als een tijger? Het is geen 2007 meer Richard!”
Eindelijk gingen ze zitten in de met riet bedekte zilverkleurige stoelen en Richard merkte al gauw dat hij liever had gezeten op de stoel waar Tim zat. Nu scheen de zon nog steeds recht in zijn oververhitte hersenen. Wanneer ging die verrekte vuurbal toch eens onder?
“Ja ja! Niemand komt tussen mij en mijn orange juice, geloof me! Waar is Erik trouwens?”
Hij hield de hand voor zijn ogen om zijn verloren strijd tegen de zon enigszins uit te stellen.
“Erik is pissen! Vind eerst maar is überhaupt een ober die voor jou sinaasappels wil persen!”
“Haha, met de fooi die ik op zak heb, kan hij zelfs een instant vliegretourtje boeken naar Spanje om daar ter plekke een sinaasappelboom te ontwortelen voor mij om weer mee terug te nemen! En als het een mooie serveerster is dan ben ik zelfs bereid om maandelijks mijn stufi over te maken naar haar girorekening, zo wanhopig ben ik! Die mensen worden toch onderbetaald!”
“Chef, over mooie serveersters gesproken! Er is een nieuwe hier die met haar heupen alleen al gegarandeerd de sinaasappels uit zichzelf kan laten leegpersen!”
Richards priemende ogen konden nog net waarnemen dat de verbaasde blik van Tim verraadde dat deze madame wel echt speciaal moest zijn. Tim had ze in alle soorten en maten al eens gezien en was niet snel onder de indruk. Voor even vergat Richard zijn kopzorgen en leunde geïnteresseerd naar voren.
“Go on!” zei hij.
“Je weet wat ik de twee beste uitvindingen vindt naast de condoom, toch?”
“Ho, ho rewind! Even intermezzo! Dat de condoom zo’n goede uitvinding is, is hoogst discutabel! Maar je bedoelt met de twee beste uivindingen natuurlijk: vrouwen en slow motion!”
“Bingo Richard! Bingo! Nou, maar werkelijk waar! Deze chick kan echt met haar zandloperfiguur de tijd doen vertragen! Dus, haal dat chequeboekje maar vast tevoorschijn haha! Tegelijkertijd trotseert ze zwaartekracht op een manier dat als Newton ook hier op het terras aan een Corona zou lurken alleen maar in pure ongeloof ‘Nee’ zou kunnen schudden!”
“Haha, je bent wel op dreef of niet dan! Jij hebt geen last van een kater, ik merk het al weer! Al dat slappe geouwehoer van jou over chicks in slow motion doet me trouwens niet minder verlangen naar een sapje! En nu je het over Newton hebt ga ik zelfs akkoord met iets simpels als een appel!”
“Ja, een sapje is ook goed! Alcohol met sinaasappelsap is ook goed! Je denkwijze is weer op de goede weg! Ga door, ga door!” Tim maakte nu hints-bewegingen met zijn groteske armgebaren.
“Forget it big bear! Ain’t gonna happen! Ik blijf nuchter vandaag!"...
*** wordt vervolgd ***