Zo kleurrijk, zo vrij.
Zo prachtig om te zien van heel dichtbij.
Zo gesteld op bloemen en de zon.
Wat zou ik graag met je ruilen als dat kon.
Jij gaat fladderend een nieuwe dag tegemoet.
Ik zou eens willen weten wat jij nou de hele dag doet.
Een bloemetje hier en een bloemetje daar.
Lekker wat fladderen en je bent weer klaar.
Wat een leventje moet jij leiden.
Fladderend door velden en door weiden.
Voelt dat nou niet heerlijk aan?
Om te kunnen vliegen in plaats van te moeten staan.
Je zoekt de zon op en schuilt soms voor de regen.
Want kou en nattigheid, daar kun jij niet tegen.
Maar dan ineens fladder je weer weg.
Als ik een bosje gele rozen op je grafsteen leg.