Droog was de klap
Die je even deed vliegen
Kletterend was de val
Van je fiets tegen ’t asfalt
Dof was de smak
Waarmee je neerkwam
Je bloed tekende grillig
Jouw levenspad en
’t wiel draaide nog rondjes wijl
bij mij alles vierkant draait
mijn geest zegt laat me hier
niet alleen, mijn handen smeken
je terug. Maar jouw lichaam
laat me langzaam achter
Elektrisch is de sirene die komt
Aanloeien en mechanisch de klik
Van het brancard. Kreunend is het
Bed dat langzaam de wagen ingaat
Droog is de klap
Die de deur sluit