Steriel als de dood en dus gepast,
doemde de vleugel van de aula
langzaam voor ons op.
Dat je dit niet alleen kon was het enige
dat je zeker wist, dus deden we
het met z'n tweeen.
Hij was me bekend, doch niet dierbaar,
maar via jouw pijn en verdriet
leerde ik hem missen.
Een tabernakel van zwart fluweel
omringde vergane glorie en
een deel van je liefde.
Wat aarde in je handen om hem toch
nog bij je te houden, wat aarde
in je zak als herinnering.
Martijn Groeneveld, 25-5-2002