Het is allemaal zo zinloos.
Je leeft maar voor een poos.
De waarde die het heeft.
Het wat jij je eigen leven geeft.
Trots is iets wat ik niet kan zijn
Het moeilijk te zeggen waarom voel ik tegen over iedereen zo klein.
De pijn is misschien niets, maar de spijt is zo groot dat ik mijn gevoel moeilijk beleid
Een gouden hard alleen het stof van mijn spijt maak het zo dof.
Er word gesproken met spot een ook met spreekt met lof.
De keuze die komen kan ik niet meer zien.
De opmerken worden per steeds minder kien.
Vliegen kan ik niet meer maar kuipen zal nooit.
Al voelen mijn benen als lood.
Deze dag wordt een gevoelsdood.
Morgen zal het anders zijn.
Het meer gevoel zeker dat beloof ik mezelf nooit meer zoveel pijn.
Ik moet door want de wereld draait ook door.
Misschien was deze gedachte de conclusie hier voor.
Het zal nu anders gaan. Ik geef vanaf nu alleen nog maar mezelf
Ik zal geen medelijden kennen het word langzaam die het stof delf.
Ik word alleen maar ik, want het gevoel is de rede waarom ik langzaam stik.
Een ander moet er komen weer een gozer met idee.
Want ik ga niet meer zo gemakkelijk mee.
Ik ben in de toekomst niet meer de gene die trek aan de slee.
Door de nieuwe zon als de sneeuw gaan smelten.
In die toekomst zie ik alleen nog mooie groene dauw velden.
Maar vannacht gaat dus eerst eens dood.
Om daar na weer opstaan met legen gedachten in mijn schoot.
We opnieuw te gaan zoeken naar de waarheid.
Die langzaam aan het verliezen was in de laatste tijd
Leiden is misschien niet te vermijden maar ik kan wel een nieuwe ik creƫren.
Die ik zelf kan eren.