Vroeger zat ik in de lente
met mijn moeder in de tuin
Als de geur van bloesem
over het terras dreef
De goudenregen wuifde
en ik wuifde terug
En ik wenste dat ik altijd
op het gras bleef
Een kleuter ben ik nu niet meer
De goudenregen is nu omgehakt
De stoelen zijn nu weggezet
Het gras is nu een bloemenbed
Maar altijd zit ik in de lente
met mijn moeder in de tuin