laten we het ongezeefde verleden ‘toen’ noemen
waarmee dit zich onderscheidt van alsmaar
voortdurend
nu we toch verdwijnen
kunnen we, eendrachtig de taal,
gebruikmaken van aanhoudend zwijgen
om al vergetend ons verlaten voort te zetten
later dan destijds is ons toekomend gras
bezaaid met ongeschreven bladeren