Midden in het blokje ijs
schuilt een hartje
zo klein en stil
Diep ingevroren
uit angst verborgen
in het koude ijs
Het zat daar veilig en beschermd
met harde ijs omhuld
om zich te beschermen tegen het geweld
Het had gekozen
om daar te wonen
verwond met pijn
zo zag niemand het verdriet
zelfs het kleine hatje niet
Het wou daar overleven
niets te vrezen
het wou de pijn niet voelen
het wou stoppen met bloeden
Het bleef maar kloppen
het was beschermd
door ijs gekneld
Niemand die het zag
hoe gewond het was
niets kon het nog bereiken
geen angst,
geen liefde,
geen pijn
of geen verdriet
dat alles zag het kleine hartje niet
Alleen de woede kon het uiten
het verdriet kwam toen naar buiten
Het was zo broos,
zo week,
zo kwetsbaar
en zo stil
het doet zo'n pijn om koud te zijn
De drang om te ontdooien
laat haar twijfels tonen
het ijs wil zachtjes smelten
nee, toch niet
de pijn is daar gebleven
het komt allemaal naar boven
Als het wil ontwaken
vloeien natte tranen
van smeltend ijs
er is geen stoppen aan
Alleen de warmte kan ontdooien
wat jaren werd bevroren
om nu te helen
en iemands hart te delen