de stilte is ondraaglijk,
toch luistert ze er verlangend naar.
ze houd het mes in haar hand, lichtjes,
zachtjes sluit ze haar vingers rond het handvat.
ze plaatst het lemmet op haar pols
en snijd zachtjes haar aders door.
het bloed druppelt uit haar pols,
samen met de regen en de tranen
die zachtjes over haar wangen glijden.
ze kijkt naar boven, naar de sterren.
eindelijk, het einde is nabij.
daar zit ze nu, zittend op de vensterbank
in het midden van de nacht
wachtend op haar vergeving, haar verlossing.
dan glijd ze zachtjes weg, in de tijd,
tussen de toekomst en het verleden
voor eeuwig verloren in de tijd.
het einde is voorbij.