Ik heb een broertje dood aan,
nare nasmaak verhalen.
Aan kankerende jongeren,
die niets zeggen als ze praten.
Of tot laat op straat hangende,
groepjes rolator vandalen.
Over vroeger bazelende,
scootmobiel bejaarde.
Wegpiraten die niet kijken
of lijken te begrijpen,
hoe je netjes in moet halen.
Aan rijke a socialen die normaal
gedragen lijken te verzaken.
En reken maar die typetjes,
die gepast willen betalen.
Maar zelf niet kunnen rekenen
en het tot tien tellen
te lastig is.
Toch… evengoed gevulde,
handen vol met muntjes kleingeld
trillend uit hun zakken halen.
Meningen van beter weters
't bloed weg onder nagels,
overspannen zenuwachtig
te kort afgebeten.
En natuurlijk mag ik niet vergeten
alle saaie juf en meesters.
Die altijd maar met monotone
zwaar verveelde stem lesgeven.
Toch vol overtuiging de veel te droge
stof onduidelijk willen meegeven.
Al de mensen die onleesbare
regels tekst in appjes sturen
en voortdurend schuld neerleggen,
op die fucking kut T9.
Ik geef geen ene reet
om van die arrogante trutten,
die hun neus de lucht in steken.
Maar ergens erger ik mij
toch het meeste
aan die populair gesjeesde,
gladde net te netjes aangeklede
brabbelende zakenmannen.
Die het liefste over ruggen van
een ander slechts het makkelijke
geld oppakken…
Desalniettemin...
Geef ik iedereen altijd,
het voordeel van de twijfel.
Voordat ik hen verwijt
en afgeef op wat anders is
dan wat voormij normaal lijkt
het meestal steeds weer nutteloos,
als men bekrompen naar mij kijkt.
Zonde...