Er was een man zoals zo vele op aarde, met dromen en hoop in zijn hart
Zij was een godin, de koningin van de maan en ze was een verhaal apart.
Op een nacht voer zijn vissers boot op zee en werd hij gegrepen door haar schoonheid
Ze was anders dan de andere dames die hij kende. Een vreemde, maar mooie meid.
Hij wilde haar kennen, wilde haar ontmoeten, opnieuw en opnieuw en opnieuw.
Maar zij was een machtige dame, in wiens ogen hij wat tegen viel.
Hij was niet te simpel of te eenvoudig, die les had ze al geleerd.
Hij moest alleen nog veel over emoties en compassie leren. Zijn houding was nog verkeerd.
Ze mocht hem echter wel, die eenvoudige man met dromen en idealen in zijn hart.
Dus zond ze hem een liefdesles. Een vrouw met ogen als een godin, maar met menselijke smart.
Hij werd een klein beetje verliefd. Maar diep van binnen verlangde hij nog steeds naar de schoonheid van de maan
Na een tijdje was zijn interesse op, en ging hij bij het arme meisje vandaan.
De maangodin vond hem nu iets beter overkomen, vond ze hem nu wel geschikt?
Een eenvoudige man en een vrouw die door al zijn geheimen heen prikt.
Ze glimlachte en zei tegen hem: ´Wat moet ik nou met jou? Misschien is het beter dat je mij vergeet.´
De man wilde daar niets van weten. Hij was smoorverliefd, hij hield van haar. En hij werd witheet.
Hij wilde haar vangen en bezitten. De godin die zijn hoofd gek had gemaakt.
De vrouw lachte en verdween weer naar boven. Hij werd kwaad en zijn pogingen haar te vangen gestaakt.