Prangende gedachtes van radeloosheid
Leunen op de fragiliteit van mijn bestaan
Deinen als nietszeggende golven op zee
Grillig stormachtig machteloos kabbelend
drijf ik in immense oneindigheid
De zilte lucht draagt mijn schore stem
stuurloos naar de kentering
Mijn echo weerklinkt als een galm
in de diepte van de draaikolk
Transformeert deze tot spreekbuis
of tot verbinding met het universum ?