Weerklanken van geboorte en dood
zijn merkbaar van de oever afgedreven.
Met elke golf is de afstand vergroot
en de hand in onmacht geheven.
Roerloos verscholen voor de buitenwacht,
in het domein van denkbare eigenheid,
nadert het uur dat onvermijdelijk wacht
en berusting wijkt voor bestraffende tijd.
Leegte is gevangen binnen verstomde muren,
verlamde benen ontberen vaste grond,
seconden vertragen tot kwellende uren
en een vloeibare overdaad stolt terstond.
Stemmen gaan op
om de muren te slechten,
niet langer onverdroten
de tijd te bevechten.
De vlag kan in top,
de deur is voorgoed gesloten.