Uit “brieven aan hen die achterblijven”
Meestal…
Ik ken alles van vrede,
toch lijkt het alsof ik nooit een gevecht uit de weg ga.
Mijn ziel is rusteloos,
weet hoe hard het kan waaien, midden in de nacht.
De hele tijd die nodig is om te twijfelen
doet normaal de man inslapen die zich zorgen maakt.
Maar meestal drijf ik op onrust,
omdat het waar is en slechts enkelingen weten hoe
lastig het is om hoop te creëren midden in de chaos.
Als de lichten die bij valavond diep in je ogen schijnen,
schijnen mijn gedachten vaak in tegenslag.
Waarschijnlijk voorbij de bocht, misschien onecht,
want eenzamen schijnen altijd het donker te eren.
Zelfs op nachten die volprezen en licht van dragen zijn.
Maar misschien komen ze me morgen, komen ze me wakker maken,
de gordijnen nog gesloten,
ongetwijfeld vol van ochtendlijke pijn…
esteban 15 Mei 2011