Tussen halverwege en bijna…
Kwart na vier op een maandagnacht en het is hoogtij.
Ik kijk naar jouw slapende lichaam, het voelt zo vertrouwd aan.
In de haven loopt een vroege visser binnen, ik hoor de diesels kraken.
Ik kijk naar jouw slapende ogen, roep zacht je naam.
Ook vandaag zal je mijn uitlaatklep zijn, mijn hoop in bange dagen,
straks, maar nu nog niet, nu lig je naakt tussen de lakens te schuilen.
Ik ruik jouw schoonheid alsof het de allereerste keer is, proef de smaak
die aan je dijen kleeft. Proeven is geloven, zien zonder te kijken.
Dit uur is gevuld met gelukkige gedachten en ik glimlach zowaar,
want jij wordt wakker met een niets begrijpende blik,
jij, die mij alle dagen van mijn leven het plezier schenkt door er te zijn.
Het lawaai op straat neemt een belangrijke factor aan, “het is tijd” zucht je.
Mijn liefde is als een alles overheersende gedachte en ik kijk door het raam
naar de vrouwen die met vis gaan leuren. Jij bent er nog niet bij,
jij ligt nog in ons bed te luisteren naar mijn ademhaling.
Ik zie Oostende in de vroegte, haar boten die zachtjes dobberen,
ik zie het leven dat zich op gang trekt, maar ik wil niet naar buiten.
Wil voor altijd naar je kijken, zelfs als je slaapt, vooral als je slaapt
want dan lijkt er vrede overal, is de oorlog maar een ver verleden.
De kus die volgt smaakt naar de zee, nu weet ik het zeker, het is tijd.
En toch, toch blijf je nog een tijdje liggen, teken je dromen op mijn gelaat.
In de ogen van de ochtend verlies ik de realiteit, jouw onschuld en mezelf…
esteban 30 April 2012