Telkens als ik je zie, hoor ik klokken luiden
maar helaas Jij zit daar verweg in zuiden
nooit tevoren zag ik een schonere kajira van nabij
de allermooiste, ja dat ben jij
sprankelend, jong en onbedorven geef jij jouw liefde aan hem
ondanks de zielesnijdende wanhoop in mijn stem
blond en mooi zit je daar in je kooi
soms is het leven niet meer dan één grote zooi
In het geniep genieten we soms van onze samenzijn
je maakt me meer dronken dan de zwaarste wijn
Eenmaal dicht bij jouw gezicht gekomen
verdrink ik keer op keer, net als in mijn dromen