Het kind,
met de glimlach.
De kleine tanden,
die even tevoorschijn komen.
Die lach werd altijd door mij bemind,
totdat ik ze op een dag niet meer zag.
Overal kwamen ze op me af, de randen.
En een glimlach, alleen nog in mijn dromen.
Maar die lach,
die je niet meer zag.
Waar was ze,
wat scheelt er met je?
Ik wil je nooit verdrietig zien krijgen,
het doet me teveel pijn.
Maakt me verward,
en alles wordt harder in plaats van zachter.
Je hebt me niet meer nodig, zo zal blijken.
Ik zal binnenkort niemand meer zijn.
Was ik dan alleen aan de start,
en liet je me achter?