En schreiend liep ik weg
de wereld uit
naar
god,ik zou niet weten waar
de mantel der droefnis woog me zwaar
en ik wilde dromen
dromen van het leven
van de zon
van een rode roos en
het innig samen-zijn
ik wilde meegezogen worden
door de storm
woeste drifte buitelingen maken
dartelen, vliegen, fladderen, zweven
op de adem der duivels
en radeloze tranen storten
in de vergetelheid
en dan leg jij je handen op mijn schouders
en de tranen drogen op
ik kan weer dansen, lachen, leven
als een nieuwgeboren god
de maan treurt nu niet langer
om het weggerotte vlees
als jouw lippen drukken op de mijne
en ik daar de liefde lees