Je ogen glinsteren sterker
dan de zon weerkaatsen doet
op scherp gebroken scherven.
Ik voel afgunst
- ja, ik beken -
voor je vriend, jouw man,
die je vaker laat lachen
dan ik je zien of horen kan.
Ik ben jaloers
- ja, ik beken -
op hem, die je doet leven,
die van jou de vrouw maakt
aan wie ik mezelf verlies
En ik beken; ik blijf hopen,
nog even.