als ik lees over meisjes beschadigen,
dan denk ik aan jou,
aan hoe wij zo kwetsbaar
en klein waren,
als vogeltjes met
gebroken vleugels,
met moeite konden vliegen
laat staan veilig landen.
als ik na denk over,
hoe wij waren,
als een zaadje
dat nog moest groeien,
dat alleen water nodig had,
liefde en warmte,
om tot een prachtig mens te worden,
en niet tot een gebroken plantje
met maar één takje.
Als ik zo terugga in de tijd,
dat we onbezonnen leefden,
lachten om niets,
dansten in de regen,
tegen alles konden
we tegen.
we voelden ons groot
maar een voet
trappelde ons in stukken,
helemaal platgedrukt op de grond,
vechtend voor een nieuw leven rechtop