vanuit mijn waterige ogen staar ik vervreemd de donkere wereld in, ontdaan van haar gloed en glorie
wat ooit mooi was is nu grijs en kil, in de verte het laatste beetje langzaam wegtrekkende spoortje kleur,
deze wereld is stervende en ik wil met haar mee, de grond onder mijn voeten niet langer vast maar
zacht en plooibaar, de ondersteuning weggenomen. gebouwen beginnen te zakken en scheuren, het laatste uur heeft
geslagen, wat ooit een druk marktplein van herkenning en plezier was geeft nu een troosteloze aanblik
van vergane glorie, tijd is hard en laat zich niet sturen, gaat alsmaar door en maalt niet om de slachtoffers die het
onderweg maakt, tijd heelt alle wonden, maar diepe wonden helen langzamer bijna niet waarneembaar, het kloppen jeuken
van de wonden drijft een wig in je hoofd, gevoelens die ooit geborgenheid boden, geven nu de zware bittere smaak van
verraad, plezier naar verdriet het is een kleine stap over een niet bestaande grens. de zwarte nacht onttrekt het
laatste beetje kleur uit de omgeving, alles zal er niet meer zijn als de zon ooit nog opkomt, dit land is verlaten,
het zand des tijds heeft het versleten.