Wanneer ik wakker word in een waas van dromen, realiseer ik me dat ik niet precies weet waar ik ben. Je geur als een mist om me heen, maar je arm te ver van me vandaan. Ik ril. Zelfs het dekbed is afgedwaald. De gedachte vervult me met waarheid en kou. De leugen die ik moeiteloos leefde en net begon te geloven, lijkt er genoeg van te hebben en verliest met de seconde aan overredingskracht. Als ik opsta beweeg je, maar niet genoeg om me gerust te stellen, indruk op me te maken. Ik was het nooit eens met dat gezegde over first impressions. Het is immers deze indruk, de zoveelste bewustwording en de zoveelste kans, die me doet besluiten. Ik sta op en begeef me in een ruimte die inmiddels groter lijkt te worden. Is het mijn illusie, of juist het gebrek daaraan? Zachtjes kleed ik me aan en ik voel dat mijn hand naar de jouwe neigt. Fascinerend, die eeuwige drang naar de veiligheid van een vertrouwde handeling. Ik lijk er maar niet vanaf te komen. Een laatste keer geef ik toe, dan trek ik de deur achter me dicht en adem voor het eerst mijn hart weer in.