Het spíjt me...
Een zin die bestaat uit losse flarden,
Een gevoel van pijn, een gevoel van schuld,
een gevoel van dor zijn, en groen de nieuwe mode
het beeld van een kristallen vaas, geglipt uit de handen,
als een woord over lippen die kwetsen ...
een poes, speels en zorgeloos, springend verschrikt en onschuldig
als een boze geest, kwetst hij je
jij die leeft voor het gevoel, dat je zo intens hebben kan
een nood aan een antwoord, van verlangen en liefde naar
als een kind, verwend en genoten,
getekend op een blad zo zuiver, je dromen van geluk,
die die ene ander zo plots scheuren kan, ongewild en ongelezen
Maar waarom dan...
je lokroep naar momenten, waar je even jezelf kan zijn
een vraag in je ogen waarom de ander niet zeggen kan
wat je lichaam wil voelen, een moment van rust, een baby die zucht
is een vraag die eeuwig kan blijven boeien,
een glimlach om wat er wel is, een traan om wat komen zal,
de schaduw van wrok en een slot van grimassen
melancholische drang, om nooit te moeten missen,
de lichtjes in de ogen van jij die ‘de betrouwbare’ mag zijn,
de guitige lach zo zorgeloos als een zondag in maart
als een vraagstuk denk je na, waar je niet om wil malen,
hoe je het antwoord kan bekomen, wat een hart smeekt,
maar niet zomaar krijgen kan, de strijd om te begrijpen
Ik weet het niet ...
Omdat het niet makkelijk is om het zo vaak te zeggen,
Want in de openheid die ik laat uitschijnen, proberen we gesloten te zijn,
Om niet als een dor blad open te bloeien, naast de bloem waar ieder naar smacht
Ontelbaar zijn ze, de littekens van een moment,
Waar een geest vanbinnen de macht overneemt,
En als een heks in een sprookje, krassend op het witte vel van onschuld
Maar jij, jij blijft groeien, ‘om mani padme hum’,
Want in de modder om je heen leef je als een lotus,
Waar je bitterheid, en verlangen betovert naar wijsheid van de tijd
en je schreeuwde, als een vis in een bokaal,
naar een andere eenheid, schoonheid in je ogen,
die soms de taal niet begrijpt die jij wil spreken
Sorry dan maar...
De korte uiting van gedachten, zijn holle woorden
Als ook dit bezegend is met die onomkeerbare vlek,
Een traan, nu, op een scherm, waar gevoelens dansen
Een leven dat voortgaat, met de vragen als pad,
En je ziet ‘hem’ mediteren om weg te zijn,
Rennen om te vergeten, en de ogen die je vragend aankijken
Omdat dit het gevoel is, steeds weer en weer,
Dat niet genoeg is wat genoeg zou moeten zijn
Dat een zin, een gevoel niet kan vervangen
Maar het enige dat dan doet rusten ....
Is dat het niet de mond is die spreekt,
Niet de ogen die vragen,
Niet de handen die gebaren,
Maar een hart, een ziel, een bloem, die echter dan het kan, fluistert,
‘wil je me vergeven?’