Mijn oogleden worden zwaarder,
Mijn wimpers vouwen in elkaar.
Een groot besef van angst,
Het moment is eindelijk daar.
Gedachten aan mijn jeugd,
De toekomst nu slechts een verlangen.
Mijn hart worstelt met het leven,
Mijn ogen proberen haar met moeite nog op te vangen.
Geen spijt te bekennen,
Van teleurstelling geen sprake.
Het zijn de stemmen van geliefden om me heen,
Het zijn zij die me raken…
Het zijn zij die me hier houden,
Zonder is het aardse makkelijk te laten.
Een vooruitzicht zonder dit gezelschap,
Dan zou de dood onbetwistbaar baten.
Laat me niet achter,
Is wat door mijn oren mijn ziel bereikt.
Met alle kracht schuif ik mijn ogenleden open,
En is het mijn moeder…die mij liefelijk aan kijkt.