Met gebogen hoofd op straat,
Je kunt zien dat er wat is.
Ze kijken je aan,
ze zullen vast denken er is iets mis.
Met gebogen hoofd loop ik op straat,
denkend aan de pijn en haat.
Ik wil de mensen niet zien lachen,
Wordt toch eens tijd dat ik met iemand praat.
Mensen lopen mij voorbij,
Ze moesten eens weten wie ik ben.
Ik loop alleen op straat ik heb het koud.
in de verte zie ik jou lopen,
gebogen en snikkend.
Maar ik durf je niet aantespreken,
zul je net zulke gedachten hebben als mij?
Lopend dwaal ik af.
Ik mag alleen maar blijven hopen,
dat ik straks niet meer alleen hoef te lopen.