'Het vliegtuigje van liefde.'
Je gaf mij een vliegtuigje,
om te laten zien dat je van me hield.
Maar het vliegtuigje is neergestort,
niet wetend wat je bezielt.
Je liet het zweven op wolken, in de sneeuw en in de zon,
kan me niet meer herinneren, waar het opstijgpunt begon.
Je bestuurde het vliegtuigje, speelde ermee en liet het keihard kapot vallen.
ondertussen trek ik het niet meer en belanden ik en mijn tranen in watervallen.
De benzine raakte op, dat had je immers zelf veroorzaakt,
door mij te kwetsen, af te tuigen; afgekraakt.
Want er mankeerde immers altijd wel wat aan het vliegtuigje vond jij.
Die andere waren toch altijd beter, mooier en meer ervaren, zoals je zei.
Maar je vertelde dat het vliegtuigje niet kon vliegen zonder jou,
ik was je toevluchtingsobject,je bezit, je overtuigde me dat ik van je hou.
Totdat het vliegtuigje instortte, je was er op uit gekeken en gooide het na nog wat klappen tussen het afval,
ik; dood van binnen, twijfelend of ik het nog redden zal.
Maar het vliegtuigje is op gestaan, heeft zichzelf terug gevonden,
heeft alleen nog wat littekens en emotionele wonden.
Het vliegtuigje vliegt nu alleen de wijde wereld in,
begint met nieuwe vleugels, een nieuwe brandstof, een nieuw begin.
Het vliegtuigje vliegt nu op tranen, tranen van verdriet,
terwijl jij me vergeet en van je nieuwe slachtoffer geniet.