Ze stond ervoor.
Zwijgend,
De blik van haar ogen raakten het doek.
Een traan gleed over de wang.
Diep doorlopen ogen keken ernaar.
Ze genoot ervan, maar het mocht niet.
Niet toevoegbaar, enkel een last.
Ze zal het alleen maar beschadigen,
met haar bijzijn.
Het bewoog, naar alle kanten.
Geluid, als wind dwaalde langs haar oren.
Ze keek ernaar.
Zou ze te dicht bij komen,
of het aanraken ook.
Zal ze afschuw hebben van de menigte,
om haar heen.
Een schilderij,een doek opzich.
Zegt hoe zij het voor zich zag.
De hele wereld op doek.
als een onbetaalbaar schilderij.
Met veel te veel emotie.