Op het perron
Kijkend naar waar welke trein gaat
Beslissend waar ik naar toe zal gaan
Ik sta voor de kassa
En zeg: ‘zo ver mogelijk hiervandaan, alstublieft’’
De kassa-juffrouw: ‘ Schiphol dan maar’
Ik: ‘laat maar, dank u wel’
Met mijn tas op station
Wachtend op de trein
In mijn hoofd worden de woorden herhaald
‘Schiphol dan maar’
‘Schiphol dan maar’
Zittend in de trein
Kijkend hoe de landschappen veranderen
Van stad naar het platteland
En dan weer naar de stad
De eindhalte is bereikt
Ik stap uit
Kijkend om me heen
En denk aan
Niets
De roltrap naar boven
En kom in een vertrek terecht vol met
Grote koffers
Kleine mensen
Huilende kinderen
Kleine tassen
Dure winkels
Flikkerende beeldschermen
Wachtend in de rij
Totdat ik aan de beurt ben
Ik zeg opnieuw: ‘zo ver mogelijk hier vandaan, alstublieft’
De kassa-juffrouw: ‘sorry, we verkopen hier alleen maar eten’
Gedachtes springen door mijn hoofd
‘Waarom sta ik bij de Burger King?’
Opnieuw wachtend in de rij
Tot ik mijn bestelling mag doen
Ik zeg: ‘een long-chicken-menu, alstublieft.’
De kassa-juffrouw: ‘eh’
Blozend en stotterend begin ik me te verbeteren
‘Eh zo eh ver mo-mogelijk hier vandaan, alstublieft’
De kassa-juffrouw kijkt lang naar
Het veranderende beeldscherm
De klikkende muis
Zacht praat ze:
‘Nieuw-Zeeland dan maar’
Vragend kijk ik naar haar
Vragend knik ik maar ja
En denk:
Zeeland nog geen uur hier vandaan
Na 24 uur gevlogen te hebben
Kwam ik dan eindelijk aan
Zeeland...
En nu een half jaar later
Verbaas ik me er nog steeds over
Dat een auto sneller is
Dan een vliegtuig