Het Vlees stroomde naar beneden
verspreidend in het licht
heel snel, doelgericht
onderling contact vermeden.
Omringd door grauwe praktijken
wriemelt het Vlees heen en weer
verhit, pulserend als een zweer
stinkend als rotte lijken.
Donker is het hol, zelfs gitzwart
gerommel, gesis
iets leeft in de duisternis
wat alle verbeelding tart.
Felle ogen, oranje kop
kauwend, verterend
een slachting fascinerend
genoeg, weg nu, geen vrees.
Spiedend naar die innerlijke go
lonkend naar het donker nu
gretig gulzig continue
verdwijnt 't beest Metro.