De stilte,
De kille ellendige en koude stilte.
Op mijn kamer,
Weer die stilte.
Niks te beleven,
Niks te doen.
Tot ik naar mijn kastje loop,
Uit mijn geheim doosje het mesje neem.
En dan ben ik van alles verlost.
Eventjes weg van de wereld.
Dromen,
Dromen van alles,
Wat geen werkelijkheid is.
Totdat mijn gsm rinkelt.
Mijn vriendin belt.
Ik neem op,
Zij hoort dat er iets scheelt.
Ze vraagt wat er is,
Maar ik krijg geen woord,
Geen woord uit mijn keel.
Ik gooi,
Gooi mijn gsm neer op de grond.
Ik ga erlangs liggen,
Omringd door tranen,
Van verdriet en van pijn.
Tranen die weten dat ik nooit,
Maar dan ook nooit,
Meer bij je zal kunnen zijn.
En elke dag,
Denk ik eraan.
Hoe mooi het zou kunnen zijn,
Als de wereld even stil bleef staan.
Hoe mooi het zou zijn,
Jij en ik tegen de wereld.
Dromen zouden waarheid moeten worden.
Maar.
niet vandaag.