het konijnen gedicht
Een konijn, hij huppelde vrolijk rond
Totdat hij een knal hoorde, en even op stond.
hij schrok,want vlak voor hem:
een grote stem:
Moeten jullie nou persé vallen?
jullie zijn ook echt van die grote kwallen
kom we vangen een konijn
voor het eten, want dat vinden we fijn.
maar het konijntje was ze te slim af.
ja, die jagers kregen een flinke straf.
Want, het konijntje vroeg wat aan de vos.
en ook aan de grote dikke os.
met zijn allen gingen ze klaar staan.
de konijn gaf het sein, en de dieren gingen hun gang.
De vos liet het geweer afgaan.
en de os jaagde de jagers op.
het geweer ging van 'pang pang pang'
De jagers renden weg.
en ze hadden pech
ze kwamen nooit meer terug.