Ik zit bij de dijk.
En denk, wanneer zal het over gaan?
Al dat gezeik
Zal dat dan altijd blijven bestaan?
Niks doe ik goed,alles verkeerd.
Sommigen raken het nooit verleerd.
Maar hier kan ik toch niet meer in leven?
Opgesloten in een kooi.
In deze klote zooi.
Wanneer word ik bevrijd?
En word het voor mij leven in blijheid?
Ik kijk naar de zee.
De golven voeren mee.
Maar waar gaan ze naar toe?
O, ik ben toch zo moe
Ik weet het allemaal niet meer.
Steeds gaat het door,keer op keer.
En ik leef er tussen in.
Maar verroer geen vin.
Van binnen ben ik dood,
Maar ik leef nog van buiten.
Mijn gevoelens, zo groot
Maar ik kan het niet uiten,
Want niemand geeft nog om mij,
Wanneer voel ik me vrij?
Kon ik maar vliegen als een vogel op de wind
Worden mee gevoerd naar onbekende plaatsen
Kon ik maar gaan
En hoefde ik maar niet meer blijven te bestaan
Ik loop weg, van de dijk.
Waar het wel rustig is, en geen gezeik.
En op een dag, dan ben ik weg
Dan zullen ze denken: wat een pech
Nu moeten ze iemand anders zoeken
Om te pesten, en tegen aan te zeiken
Maar als ik weg ben
Weet ik, dat ik me vrij kan voelen
Rustig kan nadenken, wat al die mensen toch bedoelen