Zijn lichaam heeft zich in tweeën gebroken;
ik wil het kussen, het zalven, mijn lippen
erop leggen, het het zwijgen opleggen.
Maar de pijn die hier bijt is geen pijn –
hij is teleurstelling in meer dan twee mensen;
wonde van geloven en niet meer hoeven
rechtstaan door het denken te weten dat alles
komt en niks vertrekt – ik ben ook niet
weg. Ik sta hier, een stap naar achter;
je handen alsook je tranen hebben een plaats
nodig, was jij diegene die zei dat ogenschijnlijk
mooie dingen veel kapot maken –
hier is het. Neem het, drink het, spuw het uit,
als je wilt ook mij. Ik blijf liggen, desnoods
op de grond. Om weer opgeraapt te worden.