Zij houdt alles bijeen,
strooiend, bijna achteloos met,
haar onzichtbare web.
Zij verstrikt,
en verschalkt,
lief en zacht,
soms krakend traag,
zoals ijs het water.
Breien met zijde is het net,
wanneer zij,
de stukjes die ik ben,
lijmt,
tot later.
Ze kan dingen,
ze doet dingen,
in mijn hoofd.
En zorgt voor de mooiste en zaligste amok.
Ja, ze hermaakt mij.
Hoe ziet ze alle stukjes?
Mijn miljoenen ikjes, die drijven.
Zij vaart rond,
in mij,
en ze laat zich achter.
Ik ben nooit alleen,
ik proef de lijm.
Ik proef haar.
Ze houdt mij bijeen.