Eindelijk de lang verwachte bel
Zie ze daar rennen allen zo snel
Ze lopen elkaar zelfs in de weg
En geen die ook maar ééns pardon zegt
Zij het nu de hemel of de hel
Uit vrije wil of op een bevel
Ze staan daar zonder enig besef
Tegenover vriendschap of het heft
Het lijkt voor jong en oud wel een spel
Waar je elkaar nekt met dank je wel
Als hij die verliest door pure pech
Zich halfweg er dan maar bij neer legt
Tenzij de angst ons grijpt bij het vel
Door iets onverwachts vreemds of te fel
Dan is geen een van ons nog de chef
Daar waar het opeens ons allen treft