Ouders
Ouders,
denken dat zij alles weten.
Ouders,
doen wat zij denken dat goed is,
voor jou.
Ouders,
ze weten niet wat goed is.
Ouders,
zeuren over schoolopleidingen.
Ouders,
zeuren over dingen.
Ouders,
ze kunnen aardig zijn.
Ouders,
ze willen alles weten.
Ouders,
denken dat ze weten wat je wilt.
Ouders,
hebben vaak anderbeeld van jou,
dan jezelf.
Ouders,
houden van je,
al weet je het nooit zeker.
Ouders,
soms mag je ze wel.