Of ik je liefheb of haat,
of je komt of me verlaat,
of de zon rijst of de duisternis valt,
altijd en immer
zal ik naar je omzien.
Zolang ik jou niet vergeet
zal ik wat innerlijke rust heet
niet kennen
en zullen hartstochten en vurige verlangens
mij telkens verlammen.
Mijn gevoel sleurt me mee,
door jouw verschijning die als een raadsel,
onoplosbaar maar indrukwekkend,
mij volledig verwart,
naar de dieptes van de zee.
Tussen de overvloed van ’t kalme water
vind ik toch een beetje rust,
buiten mijn passies en innerlijke strijd,
waar ik langzaam aan kapot zou gaan
en die ik nu maar wegschuif naar later.
Want jou vergeten kan ik nooit!