Samen een wandeling maken,
Hand in hand langs de maas.
Kijkend naar het water,
De wind die langs je oren raast.
Trillen van de kou,
Maar boeien doet het je niet.
Je bent met je gedachte ergens anders,
Even geen verdriet.
Niet denken aan de thuis situatie,
Vergeet gewoon de tijd.
Tussendoor even lachen,
Over hoe je door de modder glijdt.
Het begint donker te worden,
We moeten maar eens terug.
Weer over het wildrooster heen,
En die enge brug.
Terwijl we weer langs het water lopen,
Ben ik heel even stil,
En flits er door mij heen,
Dit is hoe ik het wil.
Samen een wandeling maken,
Hand in hand langs de maas.
Kijkend naar het water,
Met de wind die langs je oren raast.