wat mooi toch die roos
haar blaadjes zo broos
met haar eindeloze geur
als een deur naar de liefde
op een aardse kier gezet
met niets dan wat doornen
om van zich af te bijten
hij romantiseert aandachtig
de bloem die hem daar en dan
zomaar bevlogen inspireert
hem intrigeert, zoals voor hem
anderen, wel duizend doden,
en vindt geen antwoord
dan een druppel bloed daar
waar hij zich geprikt
zijn toekomst zal anders zijn
zo zonder het genot van weten
dat hij niet alles kan begrijpen
maar wel het leren bevat
dat hij ergens eindig is