In een meer van stilte en berusting
ligt mijn geweten
al een lange tijd te drijven.
Tussen afgedankte struiken
en vergeten, rotte vissen. Het is gissen
naar de ooit zo gewone hoop.
Want de zon is mij vergeten.
Het is de vrieskou, de eeuwigheid
in levende lijve,
die mijn lichaam weerhoudt
van woorden.
Enkel gedichten en jouw adem.