Paradijslijk wit op een hemelsblauwe achtergrond.
Ik loop op honderden zachte wolken rond.
Een engeltje rijkt me de hand
Ik ben in gods land.
Het wit vervaagt, het blauwe wordt zwart,
Daglicht daagt, ik ontwaak verward,
Wanhopig sluit ik de ogen weer,
Ik wil weer weg, ik wil meer
Tergend traag glijdt de droom uit mijn gedachten,
Ik lig stil, ogen gesloten te wachten
Een vage gedachte is al wat nog rest
Ik draai me om, en open de ogen
Een engeltje, de droom geloven?
Ik lach, en voel me opperbest!