Mijn geest geselt mijn hart
pijn is wat ik koester
voor liefde is geen deur
om binnen te treden
Op zoek naar de uitgang
struikel ik steeds weer
in diep gesleten patronen
van oneindig lijden.
Ik hunker naar het licht
vecht er ook steeds voor
maar alles wat ik krijg,
een vuist in mijn gezicht.
Ik loop gekneusd in t rond
kan haast niets meer voelen
de liefde in mijzelf
versteend zul je bedoelen.