voor praten hadden we geen tijd;
het was te laat,ik was je kwijt.
kreeg je niet uit m'n gedachten, hoorde zelfs je stem nog hoe je lachte.
ach, we hadden veel ruzzie, niemand wou de minste zijn.
hadden allebei verloren en al wat overbleef was pijn.
was zo eenzaam zonder jou, je moest eens weten hoeveel ik van je hou.
waarom moest het zo ver komen?
wat blijft er nog over van al onze dromen?
hield m'n ogen gesloten voor de werkelijkheid, je verdriet duurde niet lang, een eenzame nacht en een traan op iedere wang.je liet me zo alleen, en waarom, jij dacht dat ik loog, omdat iedereen steeds zei dat ik je bedroog.
schat ik heb je zo lief.
wou m'n leven opnieuw met je delen, wou je zo graag als van te voren weer strelen, terug lief met je spelen.
ik zat al uren voor het raam, keek ik op straat; ik wist dat jij niet kwam , maar ik had hoop. het regende en druppels, ik telde zo op m'n raam, ik kwam niet ver want steeds hoorde ik je naam.
het was zo koud zonder jou. de avond was gevallen, del ichten zijn al aan en voor me lag weer een lange nacht.
hoelang zou dat nog blijven duren?
m'n ramen die waren beslaan, met mijn vinger schreef ik langzaam jou naam.
het dal waarin wij zaten schat,zo slecht had ik het nog nooit gehad we hebben vaak de boot gemist, jij hielp me weer bovenop. weet niet wat ik zeggen moet.
ik ben je zo dankbaar, dat je me terug had genomen.
het is simpel wat ik zeg; maar ik hou zoveel van jou!