Donker, grauw, duister, zwart zijn de kleuren die zorgen voor de kou in mijn hart.
Het is niet hier, het is niet daar, deze schaduwen volgen me overal waar, ik ook naartoe gaan mag,
zowel in't duister als in klaarlichte dag.
Het lijkt wel een droom deze monotone realiteit.
Deze kwellende verveling voelt aan als een eeuwigheid.
Ik probeer eruit te ontwaken, te ontsnappen,
ik trek alles uit mijn kast, maar mensen willen het echt niet snappen.
Het voelt aan alsof ik alleen zit opgesloten in mijn lot en de toegang tot mijn Eden is op slot.
Op mijn wandelwegen zie ik alleen nog haastige schimmen en haastige taferelen.
Ik zie de tand des tijds hun oprechtheid verspelen.
En deze bol draait veel te snel rond, maar toch blijf ik stilstaan vastgegroeid met de grond.
Het is alsof mijn geschiedenis te zwaar doorweegt om mijn toekomst van de grond te krijgen.
Als een luchtballong overbemand met zorgen, te zwaar om op te stijgen.
Maar toch blijf ik vechten om omhoog te gaan en zal ik alles wat mij remt overboord laten gaan,
want de dag dat ik stop met te vechten voor mijn bestaan,
is de dag dat ik stop met ademen,
is de dag dat ik voor altijd weg zal gaan.