Door wat geflikflooi en gewoon ook zomaar
ben ik bij opkomst geschrijnd met proza
en genadelijk wegsmeltend in het al-ene
als hoer van schoonheid in de wind geslagen
en zal vermeten, vanwege dat vermogen
voor ontslapers' wakk're dromen hoeden
als voor kartels, fluweel, en zwaarden
schelmen op de tong, walgvogels, en pamfletten
aan de kant, gepakt, met pontons en onvlugge gedachten
flagrant, vlein, een triomf van leven
orakel van klissende lava en gezwamde vruchten
tot vervoering gebracht op het toneel
met die diep in gemors uitgezongen opgewekte kinderangst
het scharnier van tovermacht, emulaties van de geest,
oneven getalllen en retorica
van overheidsinterventie, en betaalde liefde
door claqeurs en gebedsgenezers
in verstek met colleges
koppen en kantelen
van omspelde kronieken
inderttijd onttroond vervlogen en wat meer zei
verlokt met de win en de rag van oneindelijk gezag
een kaste van hoeren in omineuze contouren
en op stand en te beurt
wordt er voorshands misnoegend gemoest
en gaan de gezonken ankers in het het geklis, misvertragen
in verzet, nog onverlet
die oedipeuze dispositie
van ontwording, besnijdenis
en bevroren razernij
verraad in losse bedrijven
als bevrijdend bij moord
en verboden verleiding
voor de gekwijnde gewelven
die iets, in woord
publiek moet buigen
met ophanden, en terwille
die lange staat van eeuwigheid
de spiegel van denkers
en het witte doek
en daar, alleen, in volle vlucht
omzoomd, door banken
ontstijgt de roem, de rest vergaat
de dood, bedacht, verloren tijd
en stierf, op jacht, in woekertijd!
© 2007 Wiebren G Th. de Munck, The Powerpoet